top of page

De technieken voor wereldoriëntatie

De traditionele freinettechnieken voor milieu-analyse:

​

  • Aansporen tot vragen stellen: de vraagbus en de vondsten

  • Klas- en groepsuitstappen

  • Zelfstandig onderzoeken

  • Plant- en dierenhoek

  • Wetenschappelijk onderzoek

  • Actualiteit en kritische analyse van de pers

  • Ervaringsbenadering van de economie

​

De actuele freinettechnieken voor wereldoriëntatie:

​

​

wereldoriëntatie
vragen

Vragen stellen

​

Leren vragen stellen is belangrijk bij het leren. Vragen zijn een teken van verwondering, iets wat je nodig hebt bij je wetenschap en techniek lessen. Je kunt het vragen stellen stimuleren en ondersteunen.

​

Vraag regelmatig of er nog vragen zijn

Zodra jij vraagt of er vragen zijn denken de kinderen weer aan deze mogelijkheid. Er zullen kinderen zijn die al een vraag in hun hoofd hebben. Maar er zijn ook altijd kinderen (zeker jonge kinderen) die op dat moment pas gaan nadenken hierover. Neem daarom even de tijd om te wachten op de vragen die zich nog moeten vormen. Geef ruimte aan het denkproces wat vooraf gaat aan het vragen stellen zelf.

 

Geef het goede voorbeeld

Dit werkt op twee manieren. Ten eerste is het goed om zelf regelmatig vragen te stellen. Wees verwonderd en laat dit merken.En ten tweede kun je onduidelijk vragen herformuleren (“ik weet niet zeker wat je bedoelt, bedoel je misschien….) Je kunt, net zoals je zinsconstructies bij jonge kinderen verbetert, de opbouw van vragen goed voorzeggen.

 

De hand-vol-vragen techniek

Dit is een techniek die vooral in de kring goed werkt. Als er een verhaal wordt verteld, denk aan een vakantieverhaal, dan moeten kinderen daarna minimaal vijf vragen stellen. Vandaar de naam: een hand-vol-vragen.

Hou in het begin ook echt bij hoeveel vragen er al gesteld zijn (vooral bij jonge kinderen). Mijn manier om kinderen deze techniek te leren, is: “maak een filmpje in je hoofd alsof je erbij was. Welke dingen mis je nog om je filmpje helemaal af te kunnen maken?

 

Leer Vragen stellen met voorbeeldvragen

Zorg dat je voorbeeldvragen vaak benoemt en er het liefst ook een poster van maakt.

Daarop kan je vraagwoorden noteren in de bovenbouw, in de onderbouw kunnen er hele vragen op staan ondersteund met tekeningen.Vragen voorzeggen of influisteren werkt ook prima bij het aanleren.

 

“Wie kan vragen waarom het leuk was?” of “Wie kan vragen wie er mee waren?”

 

Vraag door

Het is leuk als kinderen aan elkaar vragen: “Was het leuk?”, maar het antwoord is vaak saai.

Een simpel ja of nee en het gesprek is weer klaar.

Leer kinderen door te vragen door het voor te doen of het in te fluisteren.

 

“Waarom vond je de vakantie leuk?” 

 

Als kinderen hierop geen antwoord kunnen geven dan stel ik de vraag vaak aan de hele klas.

Voorbeeld: een kind weet niet waarom hij de vakantie leuk vond. Dan kun je klassikaal nadenken over waarom vakanties eigenlijk leuk zijn. Op het einde vraag ik dan vaak even of er iets tussen zat wat het kind van toepassing vond.

 

Daag de kinderen uit

Neem een voorwerp, een foto, een verhaal, of een persoon om vragen bij te verzinnen.

Daag de kinderen uit zo veel mogelijk vragen te verzinnen of noem van te voren een getal.

“Ik daag jullie uit om zeker 20 vragen te verzinnen die gaan over robots” Als je met coöperatieve werkvormen werkt, zet die dan zeker in!

​

​

vondsten

Vondsten

​

We reserveren in onze klas een hoekje van de galerij, de tentoonstellingsplek, voor de vondsten. Vondsten zijn objecten die door de kinderen (of de leerkracht) meegebracht worden. Je zou de plek waar de vondsten geëxposeerd worden een soort van 'verwonderkabinet' kunnen noemen. De spullen die er staan roepen verwondering op.

​

Voorbeelden:

  • een dode vogel

  • een oud ding dat nu niet meer gebruikt wordt

  • een rare steen

  • een foto van een eigenaardige situatie

  • ...

​

Vondsten worden voorgesteld in de kring. Ze kunnen het voorwerp zijn van onderzoeksvragen.

​

​

opzoeken

Het zelfstandig opzoeken

​

Het gebeurt vaak in de kring dat we dingen niet weten die we nodig hebben om een verhaal te doorgronden. 

​

Voorbeelden:

​

  • Het gaat in de kring over Syrië. Is dat ver van hier? Welke afstand moeten vluchtelingen afleggen?

  • Het gaat in de kring over walvissen. Is het waar dat Japanners walvissen doden om ze op te eten?

  • Het gaat in de kring over de president van Amerika. Hoe komt het dat wij geen president hebben?

  • Het gaat in de kring over spaghetti. Groeit spaghetti aan een boom?

  • Het gaat in de kring over een 4x4-auto. Wat betekent dat 4x4?

  • Het gaat in de kring over amfibieën. Wat betekent dat woord?

  • Het gaat in de kring over een 'de nok van de tent'. Wat wordt daarmee bedoeld?

  • ...

Het is belangrijk dat de leerkracht hen die kans laat en niet voortdurend zelf de vragen beantwoordt. Het is overigens ook niet de bedoeling dat andere kinderen onmiddellijk het antwoord geven. Als zij dat doen, dan beschouwen we zo'n antwoord als een hypothese die verder moet onderzocht worden. 

​

Meer over zelfstandig opzoeken lees je bij 'Duowerktijd'.

natuur

Natuur op school

​

Denk aan:

  • een vierkantemetermoestuin

  • een insectenhotel

  • een vijvertje

  • kippen

  • een bloementuin

  • een kinderboerderij

  • nestkastjes

  • ...

​

​

onderzoeken

Het wetenschappelijk onderzoek

​

Het antwoord op sommige vragen kan je niet zo gemakkelijk opzoeken of je kan het antwoord vinden via een onderzoek. Dat zijn onderzoeksvragen waarbij we een 'wetenschappelijk' onderzoek moeten voeren om achter het antwoord te komen. 

​

Voorbeelden:

​

  • Hoe kan je een oud gebouw herkennen?

  • Is het waar dat elke kip elke dag één ei legt?

  • Welke zaden eet onze kanarie het liefst?

  • Is het waar dat zeewater niet bevriest bij 0°C?

  • Welke vogels bezoeken onze schooltuin?

  • Hoeveel kinderen op school vinden spruitjes lekker?

  • ...

 

Het is belangrijk dat de leerkracht hen die kans laat en niet voortdurend zelf de vragen beantwoordt. Het is overigens ook niet de bedoeling dat andere kinderen onmiddellijk het antwoord geven. Als zij dat doen, dan beschouwen we zo'n antwoord als een hypothese die verder moet onderzocht worden.

​

Meer over zelfstandig opzoeken lees je bij 'Duowerktijd'.

​

actua

Actualiteit

​

Kinderen groeien op in de echte wereld, wereldoriënterend onderwijs maakt gebruik van alle mogelijke vensters op die echte wereld. Kinderen beleven mee de actualiteit van de dag. Ze horen erover praten, ze zien er een glimp van op de teevee, ze horen het op de autoradio… Met wat kinderen raakt in de actualiteit kunnen we verder aan de slag in de klas.

​

Klein nieuws en groot nieuws

 

Als we het hebben over actualiteit, dan denken we niet alleen aan het nieuws dat ons via de media bereikt. Werken met actualiteit begint bij het ‘kleine’ nieuws, de gebeurtenissen die zich heel dichtbij afgespeeld hebben: op school, in de familie, in de buurt, … Denk aan: een geboorte, de aankondiging van het schoolfeest, er komt een circus in het dorp, een geit op de onze kinderboerderij heeft gelammerd, …

Er is natuurlijk ook het ‘grote’ nieuws dat ons meestal bereikt via de media: de televisie, de radio, de nieuwssites, de krant… 

 

Klein nieuws: de klasbrievenbus

 

Om het ‘kleine’ nieuws op een haalbare manier in je klas te halen kan je een klasbrievenbus gebruiken. Elke klas op school heeft dan zijn eigen brievenbus naast de deur van de klas. De brievenbus kan je natuurlijk zelf ontwerpen en maken tijdens een techniekactiviteit. Alle boodschappen die bestemd zijn voor de klasgroep komen terecht in die brievenbus: een berichtje van de directeur, een flyer voor een activiteit die de gemeente organiseert, een geboortekaartje, de aankondiging van een wedstrijd, een postkaartje van een kleuter die op reis is, een uitnodiging van een andere klas die een tentoonstelling gebouwd heeft, post van een klas waarmee we corresponderen,…

Elke week hebben 2 kinderen het controleren en het leegmaken van de klasbrievenbus als klastaak. Zij bekijken en ‘lezen’ de post en doen daar verslag over aan de hele klas. Van daaruit kunnen activiteiten ontstaan en gepland worden.

 

​

Groot nieuws: vensters op de wereld

 

Het grote nieuws, de bredere actualiteit, krijgen we van via de media: de geschreven pers,, radio, televisie en de integratie van dat alles via de nieuwswebsites op het internet. In de klas hebben we die vensters op de wereld nodig en moeten kinderen die leren gebruiken. We proberen zoveel mogelijk media te gebruiken op maat van de kinderen: Kits, Wablieft, Karrewiet, Jeugdjournaal, …

Websites kunnen we verzamelen in een tekstdocumentje dat op het bureaublad van de klascomputers geplaatst wordt, zodat kinderen vanuit het geopend tekstdocumentje rechtstreeks kunnen doorklikken naar de geselecteerde nieuwssites. Zo creëer je voor hen een veilige internetomgeving en verdwalen ze niet op het WWW.

​

​

Relevant nieuws: de juiste focus kiezen

 

Relevant nieuws is groot of klein nieuws dat kinderen op één of andere manier ‘raakt’. Het is nieuws waarbij zij zich betrokken voelen of dat een invloed heeft op hun eigen leven, het leven in een groep waartoe ze behoren (denk aan ‘meervoudige identiteit’) of het leven in de klas of in hun familie.

 

 

Werken met foto’s en videobeelden

 

Geschreven nieuwsberichten uit de media zijn vaak moeilijk te begrijpen voor kinderen. Met foto’s kan je wel vaak aan de slag. Met een beamer of een digitaal schoolbord kunnen die beelden geprojecteerd worden en kan daar met de klasgroep over gepraat worden. 

 

  • Wat zie je op de foto? (objectief beschrijven)

  • Herken je mensen op de foto?

  • Herken je dingen op de foto?

  • Herken je de omgeving op de foto? 

  • Wat trekt de aandacht?

  • Welk gevoel krijg je bij het bekijken van de foto?

  • Wat zou er gebeurd zijn?

  • Heeft iemand hierover iets gehoord?

  • Waarom zou de fotograaf de foto gemaakt hebben?

  • ...

 

Op de website www.deredactie.be vind je ook ‘ruwe’ beelden die je op dezelfde manier met de klas kan bekijken.

 

Werken met geschreven nieuwsberichten

 

Opdrachten als “Zoek thuis een krantenartikel over een nieuwsfeit, bereid het voor en stel het voor aan de klas.” doen we liever niet. Het is voor kinderen erg moeilijk om een goede keuze te maken, vaak kiezen ze iets waar we eigenlijk niet zo veel kunnen mee doen. Lang niet alle kinderen beschikken thuis over een krant en de nodige ondersteuning van ouders. De reguliere kranten zijn voor de meeste kinderen te moeilijk. 

De omgekeerde weg, van een nieuwsfeit ‘waar we iets over opvingen’ naar een artikel in de krant kan wél. We kunnen dan eerst de nodige voorkennis activeren en het gebeuren kaderen. Daarna kunnen de kinderen details over het nieuwsfeit opzoeken in de krant. Kranten op maat van de kinderen (Kits, Wablieft, …) zijn handig, maar hinken altijd een weekje achterop omdat ze niet dagelijks verschijnen.

​

klaskas

De klaskas

​

De klaskas is een concretisering van een techniek die Freinet zelf 'de ervaringsbenadering van de economie' noemde. Freinetonderwijs is levend onderwijs. De klas is een oefenplek voor het echte leven. We leren door levensechte ervaringen op te doen. Regelmatig zijn er activiteiten waarbij we producten nodig hebben die moeten aangekocht worden. We proberen dat, in de mate van het mogelijke, ook echt samen met de kinderen te doen. Daartoe beschikken we over een klaskas.  

​

Vooraleer je met een klaskas kan starten heb je hiervoor de toelating nodig van de schoolleiding.

​

Voor het beheer van een klaskas zal de klas regelmatig groepsvergaderingen houden. De klasraad is daar het ideale moment voor. Als je met een klasraad werkt, dan kan je daar de werking van de klaskas in integreren.

 

Elke school heeft werkingsmiddelen, een budget om de didactische materialen en verbruiksmaterialen aan te kopen. Daarbovenop kan ook aan ouders een bijdrage gevraagd worden, voor zover die bijdrage de maximumfactuur niet overstijgt. 

​

Het schoolbudget wordt beheerd op het schoolsecretariaat. Als je wil gaan werken met de klaskas, dan moeten er vooraf spijkerharde afspraken gemaakt worden met de medewerkers die op schoolniveau en op scholengroepniveau de financiële middelen beheren. Elke euro die uitgegeven wordt moet immers verantwoord worden in de boekhouding. Met de boekhouders wordt afgesproken  dat een klein deel van de financiële middelen kan gebruikt worden voor de klaskas en hoe inkomsten en uitgaven zullen verantwoord worden. 

​

Als je werkt met ‘de klaskas’, dan speelt het schoolsecretariaat de rol van bank. Elke klasgroep beschikt bij het schoolsecretariaat over een vooraf bepaald budget (een ‘bankrekening’) voor klasactiviteiten als koken, kleine uitgaven, e.d.m. De klas kan eventueel ook inkomsten hebben uit feestjes, tentoonstellingen van eigen werken, deelname aan wedstrijden, … Misschien doet ook de vriendenkring van de school een duit in het zakje. Die inkomsten brengt de klas ook naar de ‘bank’, het schoolsecretariaat. Als je met de methodiek ‘klaskas’ werkt beheert elke klas haar eigen ‘bankrekening’.

​

In de klasraad geven we kinderen de ruimte om zelf voorstellen te doen. 

  • Binnenkort is het moederdag. Zullen we een cadeautje maken?

  • We willen graag nieuwjaarsbrieven maken met heel veel glittertjes erop.

  • We willen een afscheidsfeestje houden voor Lisa die verhuist.

  • Lanzo wil ons leren hoe je zelf pizza kan klaarmaken.

  • We willen graag eens naar de schaatsbaan in plaats van te gaan zwemmen volgende week. 

  • ...

 

Kinderen kunnen die voorstellen zelf uitwerken, maar ook de financiële haalbaarheid ervan moet onderzocht worden. De uitgaven die de voorstellen met zich meebrengen moet immers gedragen worden door de klaskas. Dat daagt de kinderen uit om zeer bewuste keuzes te maken. Niet elk voorstel is betaalbaar, vaak zal er moeten gezocht worden naar een prijsbewuster alternatief. 

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

​

bottom of page